ik wil een sok
met zo’n kek
figuurtje erop
ik wil een sok
waarvan men zegt:
zo, kijk die jongen,
die valt lekker op!
ik wil een sok
onder een broek
met opgerolde pijpen
zodat iedereen goed
naar mijn nieuwe sok
kan kijken
ik wil een sok
ik heb een sok
al twee weken
maar ben er weer
op uitgekeken
ik wil een sok
ik wil
ik wil
ik wil geen sok
maar tevredenheid
wanneer ik naar mijzelf
en mijn kleding kijk
zo, kijk die jongen,
die heeft al drie weken
dezelfde sok
maar die sok
die is nog niet versleten
dus draagt hij hem
nog wel even
Ik zag – in mijn vers aangeschafte outfit – een man genaamd Bart op tv, bij De Reünie. Na ruim twintig jaar hart en ziel gestoken te hebben in zijn foundation in Ghana, waarmee hij honderden mensen heeft geholpen aan sport, eten en onderwijs, gaat Bart weer terug naar Venlo. Hij staat bij zijn kledingkast kleren uit te zoeken en vraagt zich lachend af of zijn schaars gevulde kledingkast nog wel voldoet aan de eisen van de Nederlandse samenleving.
Toen besefte ik: niet Bart(s kledingkast) loopt achter, maar wij op Bart. Waarom steeds maar nieuw en anders? Was ik maar iets meer tevreden over wat ik heb, nam ik maar genoegen met minder, zodat ik twee paar sokken ook prima zou vinden. Kleding is geen leven, door een nieuwe outfit is nog nooit een leven gered, door Bart – in zijn doorsnee kloffie – wel.
Het gaat niet om wat je draagt, maar om wat je bijdraagt.