“Wat moest ik ook alweer vragen?!,” roep ik naar Bart. Hij zit, samen met Thom en Paul, op het muurtje. Tien meter verderop. “Of we hem neger mogen noemen!”, gilt Bart terug, net iets te hard. Ik draai mij om richting Jaafar. Hij zit nu drie weken bij ons in de klas en wilde net wegfietsen, toen ik hem met een schreeuw tot stilstand bracht. “Nou, dat dus,” zeg ik. Jaafar fronst zijn donkerbruine wenkbrauwen. “Niet mijn idee, hoor, Thom is nieuwsgierig,” nuanceer ik vlug. Vanaf het muurtje klinkt een verontwaardigde schreeuw.
Jaafar denkt even na en antwoordt: “Liever niet, mijn vader zei ooit dat het een scheldwoord is. Net als ‘sukkel’, maar dan voor donkere mensen.” Ik geef het door aan Thom. “En ‘aap’, mogen we dat wel zeggen?”, roept hij terug. “Dat mag je zelf vragen, Thom.” Ik durf en doe best veel, branie Basje noemt de juf mij ook wel, maar dit gaat te ver.
Verlegen stapt de normaal zo stoere Thom van het muurtje en komt onze kant op. Starend naar de fiets van Jaafar vraagt hij: “Of we je wel ‘aap’ mogen noemen? Mijn vader noemt elk mens met jouw huidskleur … uh … apen. Hij vindt jullie allemaal lui en dieven.” De vader van Thom zegt wel vaker stomme dingen.
Nou, vader van Thom, ik heb Jaafar nog nooit zien stelen, hij is juist de eerste die een verloren potlood teruggeeft. En lui is Jaafar al he-le-maal niet. Met voetbal rent hij alle jongens voorbij en met gym is Jaafar nu al het allerbeste in apenkooien. Oké, dan is ‘aap’ misschien wel een goede naam voor Jaafar, maar tijdens de gymles zijn we allemaal apen, niet alleen hij. De vader van Thom weet niet waar hij het over heeft.
“Nee, ‘aap’ liever ook niet, Dat klinkt zo raar,” antwoordt Jaafar kalm. “Ik ben niet iemand die in bomen klimt of nootjes eet. Ben een mens, net zoals jij.” Bart en Paul zijn er ondertussen ook bij komen staan. Alle hoofden draaien richting Thom. “Ja ja, dat weet ik wel,” moppert ons nieuwsgierig aagje (of aapje) terwijl die naar de grond staart en een steentje uit zijn slaap trapt. “Maar je bent ook anders, anders dan wij.”
‘Anders’, zo beschreef juf Moniek het ook al, een paar dagen voordat Jaafar bij ons in de klas kwam. “Jullie nieuwe klasgenoot heet Jaafar. Hij is iets anders.” ‘Anders’, toen ze dat zei, dacht ik meteen aan een marsmannetje. Eentje die de wereld wil overheersen door iedereen gratis hamburgers te geven. ‘Anders’ klinkt als twee lagen chocoladepasta, met daartussen een boterham. Of als iemand die de kat van een oud vrouwtje letterlijk uit de boom kan kijken. Mijn fantasie maakte overuren, tot juf Moniek dit proces ruw verstoorde. “Jaafar is anders, want hij heeft namelijk een donkere huidskleur.”
Is dat alles? Niets nieuws voor mij, of voor mijn klasgenootjes. We hebben wel vaker donkere mensen gezien. Op straat en in de supermarkt lopen er genoeg. Mijn vriend Paul is zelfs een beetje donker, maar dat is meer zonnebruin. Zoals blanke mensen er aan het eind van de zomer uitzien, na veel buitenland, zo ziet de huid van Paul eruit. Enige verschil is dat Paul dat kleurtje ook nog in de winter heeft, terwijl alle blanke mensen dan weer blank zijn geworden. Donkere mensen, daar is niets ‘anders’ aan.
Thom zit een groep lager, voor hem is Jaafars aanwezigheid nog wel wennen. Hij vraagt zich daarom af hoe we donkere mensen mogen noemen. Niet neger en aap dus. “Zwarte Piet dan?” probeert hij nog, maar ook dit mag niet. “Dat zijn blanke mensen met zwarte schmink. Ik heb geen schmink,” legt Jaafar uit. We knikken. Klinkt allemaal heel logisch. Thom wordt een beetje wanhopig. “Maar als we je geen neger, aap of Zwarte Piet mogen noemen. Hoe dan wel?” Onze donkere klasgenoot denkt een paar seconden na, kijkt Thom aan en antwoordt:
“Jaafar.”
Een WhatsAppje bij nieuwe schrijfsels?
Voeg 06-57835955 toe, stuur een willekeurig berichtje en blijf op de giga-hoogte!
Of volg Derks op Instagram / Twitter / Facebook. Of doneer.
5 comments
Had hij ook een papegaai met de stem van Gilbert Gottfried?
Mooi geschreven! Maar wel iets wat ik mij niet herriner
Haha was u niet bij wellicht? (heb namen veranderd natuurlijk)
Mooi
nice one 🙂