Vastzitten in los zand

door Bas Derks

Tot mijn knieën vast in los zand. Een jaartje of tien geleden. Ergens in Zeeland. Ik hoor mijn vader al vloekend en tierend mijn kant op strompelen. Zelf kan ik geen kant uit, dus zal geduldig moeten wachten op zijn sterke armen. Of hij laat mij zitten, vindt dat ik het zelf op moet lossen. Zijn zoon die zich, door zijn eigen schuld, heeft laten vangen. Voordat het beeld van mijn vader – lachend met een groot glas thee, ergens in Zuid-Amerika, met een snor, zoonloos – in mijn hersenpan gaart, trekken twee handen mij uit de penibele situatie.

Ik laat het toe, gniffel wat naar mijn thee- en snorloze vader en staar richting de dijk. Plots zie ik de borden: ‘Levensgevaarlijk, drijfzand!’, met een afbeelding van een arm die nog net boven de oppervlakte uitsteekt. Dus dat zijn de metalen platen, waarvan ik op de dijk alleen de achterkant aanschouwde. Bedankt hè, Zeeuwse overheid, voor het achteraf aangeven van levensgevaarlijk drijfzand, van vastloopgevaar.

‘Ik heb het altijd al gedacht’ of ‘Als je nou eens dit en dat anders had gedaan.’ Mijn omgeving zegt het vaak genoeg, op het moment dat ik vastzit in een zelfgecreëerde, netelige positie. Bijvoorbeeld bij een ontplofte ruzie met een goede maat om een kleinigheid. Achteraf is het altijd makkelijk praten. Net als de Zeeuwse waarschuwingsborden, die midden in het gevaar het gevaar zelf aangaven. Tijdens het vastlopen van mijn logge lichaam in het drijfzand waren de alarmeringen namelijk onzichtbaar, onherkenbaar of onleesbaar.

Ik heb tijdens het handelen totaal geen idee dat mijn daden of woorden leiden tot het (letterlijk of figuurlijk) vastlopen in een penibele situatie. Natuurlijk, na de tijd zie ik het wel, maar dan is het al te laat om het zelf op te lossen. De meeste mensen buigen zich vervolgens hoofdschuddend over mijn geketende lichaam, de ene ‘zie je wel’ na de andere verkondigend. De meest eenvoudige en voor de hand liggende reactie.

De zie-je-wels doen alsof het te laat is: ik zit vast in iets waar ik door eigen toedoen in beland ben en moet er zelf maar uitkomen. Terwijl juist dan – als de uitweg spoorloos is – niet het wijzende vingertje, maar een uitgestoken hand de oplossing kan zijn. Zoals de hulp van mijn vader, die mij zonder twijfelen op het droge trok. Vanaf daar kon ik zelf verder. Want al loop ik vast, het blijft los zand.

Vind jij ook leuk

Laat een comment achter

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Deze website gebruikt koeken. Is dat goed? Ja hoor Meer lezen

Privacy & Cookies Policy