“Was je er maar niet meer, stomme papa.” Als kind heb ik het mijn ouders flink lastig gemaakt. Ik heb dingen geroepen die bij elke liefhebbende ouder door merg en been gaan. “Woonde ik maar ergens anders.”, “De ouders van [naam] zijn leuker.”, “Ik word nooit zoals jullie.” Tot een – niet gewenste, maar wel gezegde – doodswens aan toe. Natuurlijk hoort het bij opgroeien en het afzetten tegen ouderlijk gedrag, maar toch vind ik het jammer dat ik als kind niet altijd zag hoe waardevol het überhaupt is om beide ouders dolgelukkig met elkaar in mijn leven te hebben. En nog steeds is.
De vader van mijn vriendin Roos is vier jaar geleden overleden door kanker. Het gemis is nog dagelijks voelbaar. Het breekt mijn hart al als ik haar gezinsfoto’s van vroeger zie, de verhalen over haar vader hoor of de soms opkomende tranen zie, laat staan hoe het voor Roos zelf is. Ik vind het af en toe lastig om te bespreken en durf het soms ook niet, maar gelukkig laat ze het verdriet er zijn. En dat mag ook. Vooral op dit soort aankomende blije, commerciële vaderdagen heeft rouw een nog rauwer randje dan normaal. Geconfronteerd met alle levende papa’s op social media voelt een vaderlijke knuffel verder weg dan ooit.
Gelukkig is er naast verdriet ook de twinkeling als Roos verhalen over haar vader vertelt. Over samen para-panten (met een parachute van een berg af), de impulsieve initiatieven (hij heeft een houten bank met Roos’ naam geknutseld) en de gekste capriolen (hij ging in een jurk mee als moeder naar een moeder-dochterweekend). Wanneer Roos deze anekdotes deelt, dan voelt het alsof ik haar vader toch beetje bij beetje leer kennen. En dat hij er alsnog is. Niet lijfelijk, maar wel in Roos.
Ik ben haar vader super dankbaar. Net als de mijne. Voor het creëren van mijn en haar leven en alles wat ze ons hebben (mee)gegeven. Laten we deze vaderdag gebruiken om dat te uiten.
“Ik houd van je en dankjewel, lieve papa.”