Op Texel staat een vuurtoren. De vuurtoren van Cocksdorp. Geen grap. Huisgenoot Bram en ik waren als pubers zo blij met dit inkoppertje. Daarom besloten we om onze vrije dag te besteden aan een reis naar dit Waddeneiland, speciaal voor deze – rood aangelopen – waarschuwingstoren. Met een studentenreiskaart en een opgeladen telefoon (met internetsels) zou deze missie gemakkelijk slagen. Cockknuffelen.
Geen idee of de Texelaren vòòr 1863, het jaar waarin de vuurtoren gebouwd werd, al in aanraking zijn gekomen met de Engelse taal, want tactisch is de plek allerminst te noemen. Alleen absoluut gezien (uiterste noorden van het eiland) heeft de toren een functie, die tegenwoordig meer toeristisch van aard is dan dat het nog schepen inlicht en behoedt voor opvaren. Verder kan het ook aan ons kinderlijke doordenkvermogen liggen, maar die kans acht ik vrij minimaal.
Om de pubergrap te voltooien, vereiste dat een enkele treinreis van 2,5 uur naar Den Helder. Alwaar in het ijswinderige stadje twintig minuten gewacht moest worden op de bus naar de pont. Ondertussen warmden we onze handen aan de rookworsten in de ‘Fufuuu fúfufufuuu fufuuuu’-winkel. Na de busreis, oversteek en weer busreis kwamen we in Den Burg terecht, de ‘hoofdstad’ van Texel. Daar pakten we, geheel onbevangen, het enige vervoermiddel dat negentweenegentwee ons voorschreef.
Toen Den Burg eenmaal achter ons lag, de polders als een lopende band (gevuld met schapen) voorbij banjerden, bepaalden Bram en ik – met het beetje bereik dat we konden verzamelen – onze terugweg. Die bleek er niet te zijn. ’s Middags ging het bejaardenbusje naar het noorden, ’s ochtends naar het zuiden. Er was geen retourregeling. Onbegrijpend keken we elkaar aan. Daarna naar de rest van de inzittenden. Die bleken uitsluitend uit kinderkoppies te bestaan…
Natuurlijk! Dit is geen bejaardenbus, maar een schooltaxi. Haal en breng-service voor de leerlingetjes van het dunbevolkte noorden. Vandaar dat de bus ook geen streep naar boven maakt, maar zigzaggend het eiland doorkruist. Als een soort citytripwagen, maar zonder uitleg wat er links en rechts gaande is. En tevens ook de reden dat er geen mogelijkheid is om terug te keren.
In dat rijtuig bevolken Bram en ik dus twee zetels. Op weg naar de Cock van Texel. Een grap waar zelfs de mede-puberpassagiers niet (meer) om konden lachen. Aangezien er geen weg terug is, besluiten we door te zetten en de meest noordelijke halte als eindpunt te nemen. Aldaar weerspiegelde een klein rood streepje aan de horizon de vuurtoren. Lopen, de enige optie in dit stukje dekselse Texel.
Na een wind- en wandeltocht waren we eindelijk daar. Vijf uren later vanaf thuis. Bij de vuurtoren mochten we niet komen. Die was dicht buiten hoogseizoen. Dan maar een foto zoals men heel orsjieneel doet bij Pisa, waar ook een toren staat (en Pisa lijkt best op pissen, muhaha). Als uiteindelijk bewijs van onze puberpoets.
Dus, als je binnenkort een pies-, poep- of seksgeintje maakt en iemand zegt: “Zucht, zo makkelijk.” Refereer dan aan de barre tocht van twee dappere dodo’s naar de toren van Texel. Want: zo makkelijk is het niet. Er komt een portie doorzettingsvermogen, gedrevenheid en gespreksstof bij kijken waar zelfs de koning ‘U’ tegen zegt. Net als een donkere man ‘U’ zal zeggen tegen de Cock van Texel.
Een doordenkgrap is een serieus zaakje.
Zaakje. *proest*
3 comments
Ja.. waarom ook niet..? X’D
Deed me hieraan denken ook: https://www.youtube.com/watch?v=JHYkH4AHnnQ
Je slaat de spijker op zijn cock!